Menu Sluiten

Ommekeer

De grote klippers waren snelle zeilers door een scherp voorschip en een sterk naar achter oplopend achterschip. De klipperaak heeft het voorschip van de klipper. Aan de voorkant van opzij is dat te zien aan de fraaie S-bocht in de steven. Het achterschip van de klipperaak heeft echter het model van de aak.
De grootte van oude vrachtschepen was mede bepaald door de kleine wateren en afmetingen van de sluizen in hun vaargebied.
Het achterschip van de klipper is zeer geveegd (hellend) ten gunste van vaareigenschappen. De gestroomlijnde lengte kostte echter scheepsvolume. En hoe meer vracht op een reis hoe hoger de opbrengst. Om die reden werd bij schepen als de Ommekeer gekozen voor het bollere en vollere achterschip. De meeste werven bouwden het achterschip naar het traditionele model aak uit hun regio. Zo bouwden  de werven in Zwartsluis en in Dedemsvaart het achterschip naar het model van de Hasselter aak. Daarvan is de Ommekeer een voorbeeld.


In de loop van de eerste helft van de vorige eeuw verloren de zeilschepen (in hun afhankelijkheid van wind) de concurrentie met de motorschepen. Veel zeilschippers lieten hun schip ombouwen tot motorschip. Het tuig verdween. De (verkleinde) mast en giek werd gebruikt voor laden en lossen.
En bij toenemende voorzieningen van kades en binnenhavens verdween dat ook.
Opvallend bij dit schip is de deels geklonken verbouwing aan  voorzijde van de roef/woning. Bij de uitlaat/schoorsteen van de motor. Was dat weer een afweging ten gunste van laadvermogen? De machinekamer zo ver mogelijk achterin (het laadruim) gebouwd ook al moest een stukje woning worden opgeofferd.
Het schip is in 1913 onder de naam Grietje ingeschreven in Zwartsluis